Religieus erfgoed en hedendaags design
Buitenplaats Doornburgh in Maarssen werd in de 17e eeuw gebouwd als ontspanningsoord voor welgestelde Amsterdamse families. Inmiddels is het een plek waar kunst en wetenschap samenkomen in prikkelende exposities, workshops en lezingen. Tijdens de tentoonstelling Vorm aan de Vecht staat Doornburgh in het teken van religieus erfgoed en hedendaags design. De gouden taatsdeur van FritsJurgens geeft bezoekers toegang tot de indrukwekkende kloostergangen, waarvan het ontwerp het plastisch getal van monnik-architect Van der Laan volgt.
Historisch buitenhuis aan de Vecht
In 1623 koopt de Amsterdamse koopman Jan Claesz. Vlooswijck een stuk grond aan rivier de Vecht om een buitenhuis te bouwen. Op deze locatie – de Gouden Bocht genoemd, net als het duurste stukje Herengracht in Amsterdam – kan hij ’s zomers met zijn familie ontsnappen aan de stank en hitte in de explosief groeiende handelsstad. Dit landgoed zal uiteindelijk uitgroeien tot buitenplaats Doornburgh, een plek met grote historische waarde. Onder andere het landhuis en omliggende park zijn sinds enkele jaren erkend als rijksmonument.
Bewoners door de jaren heen
Na Vlooswijck heeft het landgoed veel bewoners gekend, onder wie leden van de patriciërsfamilie Huydecoper, die meerdere Amsterdamse burgemeesters voortbracht. Veel buitenplaatsen overleefden het rampjaar 1672 niet, omdat de Nederlanden van alle kanten werden aangevallen. Dankzij een gulle donatie van Joan Huydecoper aan de Parijse autoriteiten bleef Doornburgh gespaard. Doordat de drie naastgelegen buitenplaatsen – Vechtleven, Somersbergen en Elsenburg – wél zijn verdwenen, onderging de tuin van Doornburgh enkele ingrijpende veranderingen. Mat deze oorspronkelijk 0,85 hectare, nu telt de buitenplaats er ruim 9.
In 1684 werd Willem Pietersen van Zon eigenaar van Doornburgh. Hij liet het grote barokke toegangshek plaatsen dat nog steeds in de tuin valt te bewonderen. Na een periode van wisselend eigenaarschap kwam het landgoed in 1772 weer in bezit van de familie Huydecoper, tot in 1912. In de 19e eeuw gaven de Huydecopers tuinarchitect J.D. Zocher opdracht om een Engelse landschapstuin aan te leggen. Zocher ontwierp met zijn zoon ook het Vondelpark. De tuin van Buitenplaats Doornburgh heeft deze originele Engelse stijl altijd behouden.
Religieuze draai
In 1957 werd het landgoed gekocht door de zusterorde Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf, die er zeven jaar later een imposant kloostercomplex op liet bouwen: priorij Emmaus. Architect Jan de Jonge van de Bossche School ontwierp het sobere gebouw speciaal voor de zusters. Zodra zij het klooster binnengingen, begonnen ze aan hun religieuze reis en lieten ze al hun aardse bezittingen achter. Doordat de strenge bouwstijl sterk van de overige gebouwen verschilt, riep het kloostercomplex aanvankelijk veel weerstand op bij omwonenden. Inmiddels is de waardering voor de priorij toegenomen en sinds 2016 is het zelfs een rijksmonument. Het landhuis werd na de komst van de zusters als gastenverblijf gebruikt.
De Bossche School
Het verschil tussen het 17e-eeuwse landhuis van Doornburgh en de moderne priorij Emmaus had niet groter kunnen zijn: terwijl het eerste rijk versierd is, oogt de laatste juist zeer sober. Toch wordt het moderne klooster in de stijl van de Bossche School als een architectonisch hoogstandje beschouwd. De Bossche School werd vlak na de Tweede Wereldoorlog opgericht door benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan. De Reguliere Kanunnikessen van het Heilig Graf richtten hun vraag om een kloostercomplex te ontwerpen eerst tot Van der Laan zelf. Wegens tijdgebrek – hij was tenslotte ook nog monnik – gaf hij de opdracht door aan zijn leerling Jan de Jong. Samen kwamen zij tot het definitieve ontwerp van de priorij.
De Bossche School kenmerkt zich door strikte maatverhoudingen, gebaseerd op onze driedimensionale perceptie van de wereld. Alles draait om de ideale verhouding tussen lengte, breedte en hoogte, waardoor een ruimte ontstaat die weldadig is voor zowel lichaam als geest. Niet eerder werd de symmetrieleer zo strikt doorgevoerd in één afgebakende architectuurtheorie. Uiteindelijk leidde de zoektocht naar perfecte verhoudingen tot Van der Laans definitie van het ‘plastisch getal’.
Het plastisch getal
Volgens deze leer kan een ontwerp maximaal zeven verschillende afmetingen hebben. Worden dit er meer, dan lukt het mensen niet meer om verbanden te zien, aldus monnik-architect Van der Laan. De verhoudingen tussen de verschillende afstanden binnen een ontwerp berekende hij door tot ver achter de komma: 1,324718. Als dit getal de uitkomst is van de formule breedte/lengte = lengte/hoogte = hoogte/(lengte + breedte), heeft een gebouw volgens de Bossche School de ideale verhoudingen. Door deze algebra consequent toe te passen, krijgt elk gebouw een geruststellende logica.
Anders gezegd, in de stijl van de Bossche School staan ruimtes, kolommen en raamkozijnen altijd in een verhouding van 3:4 of 1:7 tegenover elkaar. Hiermee wordt telkens verwezen naar het goddelijke getal zeven, dat als heilig werd beschouwd binnen de benedictijnse kloosterorde waar Van der Laan toe behoorde. De regels voor deze orde werden in het jaar 529 opgesteld door de Italiaanse kluizenaar Benedictus. Regel één was dat de monniken zevenmaal per dag moesten bidden. Voor Van der Laan had het getal zeven dus op meerdere manieren een speciale betekenis.
Gulden snede
Het plastisch getal is afgeleid van de gulden snede: een goddelijke maatverhouding die veelvuldig wordt toegepast in onder andere kunst en architectuur. Dit ‘magische getal’ krijg je door een lijn in twee stukken te verdelen, waarbij het grootste van de twee delen zich tot het kleinste verhoudt zoals het gehele lijnstuk tot de grootste. Voor Van der Laan ging de gulden snede niet ver genoeg, omdat deze iets zegt over slechts één dimensie. Architectuur werkt juist met twee- en driedimensionale verhoudingen. Daarom ontwikkelde hij zijn eigen maatverhouding, die wél geschikt was voor driedimensionale ontwerpen.
Van der Laan was in de kern niet geïnteresseerd in de afmetingen van de ruimtes zelf, maar in wat de verhouding tussen de afmetingen teweegbracht bij de mens. Het plastische getal vindt zijn oorsprong dan ook in de manier waarop wij de ruimte om ons heen ervaren. De term ‘plastisch’ moet je dus interpreteren als ‘beeldend’ of ‘vormend’. Zoals de monnik-architect het zelf zei: “Je kunt pas zien hoe groot iets is, als je het ziet in verhouding tot iets anders. De grootte van een boom kun je pas inschatten als je deze in een ruimte naast een andere boom ziet.” De manier waarop elementen zich tot elkaar verhouden, bepaalt dus hoe je ze waarneemt.
Oog voor cultuur en natuur
Laten we na dit bouwtechnische uitstapje terugkeren naar de geschiedenis van de buitenplaats. In 2017 verlieten de laatste zeven nonnen de priorij en kwam Doornburgh in het beheer van de MeyerBergman Erfgoed Groep. Deze organisatie blaast historisch erfgoed nieuw leven in. Eerder was zij al betrokken bij de herontwikkeling van Paleis Soestdijk en het Westergasfabrieksterrein in Amsterdam.
MeyerBergman heeft meerdere veranderingen doorgevoerd om de natuur van Doornburgh nog beter tot haar recht te laten komen. Zo wordt er minder gemaaid, om meer stinzenplanten te laten terugkeren – een bijzondere groep verwilderende voorjaarsbloemen die voornamelijk rondom landhuizen, kastelen en buitenplaatsen voorkomt. Verder heeft een lokale imker bijenkasten geplaatst om de biodiversiteit te vergroten. En er zijn meer dieren van de partij: zo wroeten de varkentjes van varkenshouderij PigMe jaarlijks de weilanden om en is er in samenwerking met Vogelwacht Utrecht een bosuilen-kast op het landgoed geplaatst.
Nieuwe functie voor priorij Emmaus
In de priorij is nu onder andere restaurant De Zusters geopend, waar wordt gewerkt met lokale leveranciers en producten uit eigen tuin. Bijzonder is dat elke gang in een andere ruimte wordt geserveerd: het culinaire avontuur begint in de kelder bij de keuken, gaat verder in de eetzaal op de begane grond, en eindigt in de voormalige woonkamer verderop in het gebouw. Naast de priorij ligt de begraafplaats voor de Reguliere Kanunnikessen. Ook de nog levende zusters kunnen hier, als zij dat willen, in de toekomst begraven worden. Er zijn plannen om een stiltekapel bij de begraafplaats te bouwen.
Behalve als restaurant, wordt de voormalige priorij Emmaus ook gebruikt als expositieruimte. Zo is tijdens de tentoonstelling Vorm aan de Vecht werk te zien van diverse gerenommeerde ontwerpers, kunstenaars en fotografen in een bijzondere combinatie van religieus erfgoed en modern ontwerp. De tentoonstelling is samengesteld door Nicole Uniquole, die al sinds de jaren negentig internationaal actief is als curator, conceptontwikkelaar en tentoonstellingsmaker. Meerdere zusterverblijven zijn getransformeerd tot ruimtes waar kunstenaars en onderzoekers tijdelijk kunnen verblijven om projecten te ontwikkelen en uit te voeren. Door het jaar heen wonen er dus diverse makers als artist-in-residence in het voormalig klooster om nieuwe ontwerpen te maken.
Verguld openingsstuk
Het letterlijke en figuurlijke openingsstuk van Vorm aan de Vecht is de gouden taatsdeur van FritsJurgens. Deze lijkt haaks te staan op de intenties van Van der Laan en De Jong, aldus curator en journalist Jeroen Junte. “Hun gezamenlijke ontwerp van de priorij keert zich af van de wereldse verlokkingen en pompeuze overdaad van een gouden deur. Tenzij deze deur een laatste reminder is voordat de gewijde architectuur van dit voormalige nonnenklooster wordt betreden.” Direct achter de deur staat een massief bronzen prullenbak van Studio Job, waar je denkbeeldig alle aardse zaken in kunt achterlaten voordat je het domein der geestelijkheid binnengaat.
Vanuit een ander perspectief past de vergulde deur juist perfect bij het gedachtengoed van de Bossche School, denkt Junte. “De proporties zijn harmonieus en sluiten aan bij de kenmerkende maatvoering van de priorij. Bijna alsof deze moderne deur is meegetekend door de architecten. Minimaler kan het bijna niet: deurklink en kozijn ontbreken en het scharnier is onzichtbaar verwerkt in de deur. Bij opening levert dat een sierlijke choreografie op, waarbij de vloeiende deurbeweging de rigide compositie van de stenen architectuur zowel bevestigt als doorbreekt.”
Heden en verleden
De dubbelrol van de gouden taatsdeur sluit goed aan bij het doel van de tentoonstelling, zoals Maya Meijer-Bergmans dit beschrijft. Ze is mede-eigenaar van MeyerBergman Erfgoed Groep en voorzitter van de Kunstcommissie van buitenplaats Doornburgh. Meijer-Bergmans: “We willen bezoekers verrassen. Door in deze tentoonstelling erfgoed en hedendaags ontwerp te combineren, ontdekken ze meer over verleden en heden.” En laat dat nu precies een van de expertises van curator Uniquole zijn, die bekendstaat om tentoonstellingen waarin ze uiteenlopende werelden eigenzinnig verbindt.
Volgens Uniquole zit de kracht van Vorm aan de Vecht in de combinatie van het historisch erfgoed van de buitenplaats en hedendaags design. “Deze tentoonstelling reflecteert op de bijzondere geschiedenis van de buitenplaats door deze in een nieuw daglicht te zetten. Zo vertellen we het verhaal van deze indrukwekkende locatie en ontstaat er door de getoonde kunst en design een verrassend perspectief op de toekomst.”
Meer bijzondere taatsdeurprojecten ontdekken?
Schrijf je in voor FritsJurgens’ Monthly Featured Project en The Blog Channel en blijf op de hoogte van alle taatsdeurtrends.
Geïnspireerd door het kloosterleven
Dankzij haar ervaring met tentoonstellingen op historische erfgoedlocaties, wist Uniquole makers te selecteren die de kracht van Doornburgh versterken. Ze nam als leidraad het dagritme van de zusters die ooit de priorij bewoonden, net als de regelmatige vormen in de architectuur. Uniquole: “De deelnemende makers putten inspiratie uit de plek. Studio Stefan Scholten maakte het tentoonstellingsontwerp, gebaseerd op de markante architectonische uitgangspunten van het klooster. In nauwe samenhang met de inrichting en styling door Maarten Spruyt ontstaat zo een gesamtkunstwerk.”
De kunst die tijdens de tentoonstelling valt te bewonderen, verwijst dan ook naar de voormalige bewoonsters en hun dagelijks leven. Zowel Jan Taminiaus jurk met cape als de gewatteerde lange jas met kapje van Moncler-ontwerper Pierpaolo Piccioli doen denken aan nonnenhabijten. Ook hier zit weer een interessante tegenstelling in: waar zusters de habijten droegen vanwege hun teruggetrokken en aan religie gewijde bestaan, wordt kleding in een vergelijkbare stijl nu juist publiekelijk tentoongesteld.
Verbinding door tegenstellingen
Zowel de tentoonstelling Vorm aan de Vecht als buitenplaats Doornburgh worden gekenmerkt door een veelvoud aan tegenstellingen. Het grote contrast tussen het weelderige 17e-eeuwse landhuis en de sobere priorij Emmaus springt het meest in het oog, maar is zeker niet het enige. Moderne kunst op een plek waar nonnen zonder aardse bezittingen leefden, een extravagante gouden taatsdeur in een verder ingetogen gebouw naar ontwerp van de Bossche School: juist doordat heden en verleden elkaar af lijken te stoten, trekken ze elkaar aan. Zo blaast een unieke verzameling van hedendaags design de eeuwenoude buitenplaats nieuw leven in en bieden moderne makers ons een frisse kijk op de geschiedenis.